Frequent gevraagde gelaatsimplantaten zijn: de kin en de jukbeenderen.
De verhoudingen in het gelaat zijn bij iedereen verschillend en erfelijk bepaald. De basisvorm van het gelaat zowel "en face" als in profiel wordt gecorrigeerd en meer gebalanceerd. Men gebruikt hiervoor zorgvuldig gesculpteerde implantaten die via een onopvallende huidincisie of slijmvliesincisie worden ingebracht.
Op die wijze kan een achteruitstaande kin naar voren worden gebracht, kunnen jukbeenderen meer worden geprononceerd of kan men de kaaklijn krachtiger maken.
Gelaatsimplantaten voor de kin
Een onderontwikkelde kin kan met een kinprothese vergroot worden (augmentatie). Het ophogen van de kin met behulp van een prothese is een eenvoudige en zeer efficiënte methode om de harmonie van het gelaat te herstellen. Door het inbrengen van een kinimplantaat komt het profiel van uw gezicht weer in evenwicht. De verhouding tussen neus en kin wordt verbeterd: uw neus lijkt kleiner.
Gelaatsimplantaten voor de jukbeenderen
De verhouding tussen de jukbeenderen, de wangen en de rest van het gezicht kan met een jukbeenimplantaat worden gecorrigeerd of geaccentueerd. Bij onderontwikkelde jukbeenderen, of ingevallen wangen, is de harmonische balans van het gelaat verstoord.
Wij gebruiken Porex gelaatsimplantaten, die veel betere eigenschappen vertonen dan silicone gelaatsimplantaten voor kin of jukbeenderen,
- Ze voelen hard aan maar zijn toch gemakkelijk te bewerken. De prothese kan dus individueel aangepast worden en toch vast aanvoelen.
- Ze worden dmv kleine vijzen bevestigd, zodat ze niet kunnen bewegen.
- Ze vertonen een zeer laag risico op infectie.
- Ze veroorzaken geen verlies aan bot, wat bij silicone prothesen wel gebeurt.
Jukbeen implantaat
Hoge jukbeenderen worden als mooi ervaren en ze stralen jeugdigheid uit. Wanneer de jukbeenderen niet opvallen vinden sommige patienten hun gelaat dan ook te vlak en niet sculpturaal genoeg. Dit is een reden om een augmentatie door middel van een prothese te wensen.
De jukbeenderen beginnen aan de onderrand van de oogkast.
Kinimplantaat
Bij onderontwikkeling van de kin kan men een augmentatie dmv. een kinprothese overwegen. Een voorgevormde kin uit poreus wit materiaal (Porex) wordt met twee kleine schroeven gefixeerd op de kin. Dit is een betere oplossing dan een silicone prothese, die achteraf kan bewegen.
Een alternatief is de horizontale osteotomie, het horizontaal doorzagen van het onderste gedeelte van de kin, het naar voor brengen ervan en het fixeren in een nieuwe positie. Deze techniek wordt eerder zelden toegepast in de plastische chirurgie en zal hier dan ook niet verder besproken worden.
Soms wordt deze ingreep gecombineerd met een liposuctie van de mondbodem of met een correctie van de neus.
De kin bestaat zowel uit weke weefsels als uit een beenderige structuur. Weke weefsels omvatten zowel de spieren als het vetweefsel onder de huid.
Een belangrijk herkenningsteken is de labiomentale plooi tussen lip en kin die onbestaande dan wel vrij diep kan zijn. Bovendien is de hoogte van die plooi belangrijk. Wanneer die plooi bijvoorbeeld laag is, zal een prothese de plooi dieper maken en een onnatuurlijk resultaat geven.
Een nauwkeurige diagnose maken houdt rekening met de verschillende anatomische factoren die hoger besproken werden. Dikwijls zal ook een radiografie nodig zijn om het aandeel aan bot in de kin te beoordelen. Het belangrijkste is te kijken naar de afwijkingen op die anatomie zowel in voor als in zijaanzicht.
Volgende factoren zijn te beoordelen:
De verhouding van neus en kin
De balans moet in evenwicht blijven. Een onderontwikkelde neus met een terugschrijdende kin geeft een zogenaamd "vogel" profiel. Soms wordt een verkleinende rhinoplastie (neuscorrectie) in evenwicht gehouden door een kin-implantaat.
De analyse van de onderste lip
De positie van de onderlip ten opzichte van de kin wordt geevalueerd. Er wordt gekeken of de lip zelf niet te ontwikkeld is en daardoor de indruk geeft dat de kin te weinig vooruitsteekt. Er wordt ook gekeken of de patiente niet eerder in aanmerking komt voor een vooruitbrengen van de onderkaak zelf.
Bij een prominente lip zal een kinaugmentatie met prothese eerder de plooi tussen lip en kin verdiepen en geen harmonisch resultaat geven.
De labiomentale plooi en de positie ervan
Indien ze reeds diep is, kan ze nog dieper worden door een prothese. Een hoge of zeer vlakke plooi kan problemen geven met een prothese, omdat dit het uitzicht van de kin sterk kan verzwaren.
De analyse van het vetkussen in de kin
Men moet een evaluatie maken van dit vetkussen en de onderliggende beenderige gedeeltes. Dit is vooral van belang bij reducties.
Operatie jukbeenimplantaat
Een augmentatie wordt met voorgevormde Porex doorgevoerd. Dit is een wit materiaal, dat stevig is en zich gemakkelijk laat bewerken. Het komt het best overeen met de structuur van het bot. De prothesen bestaan in alle maten.
De prothese kan via verschillende wegen ingevoerd worden:
- Langs een incisie in het mondslijmvlies (dit is een vrij frequente toegang).
- Langs een incisie op het onderste ooglid
Uiterste zorg wordt besteed aan de juiste en symmetrische positionering van de implantaten. Een gevoelszenuw naar de bovenlip zit aan de binnenkant van de prothese.
De postoperatieve periode
Er is een matige zwelling over de jukbeenboog, die na een tiental dagen verdwijnt. Bij een intraorale toegang zal men de mondhygiene bijzonder in het oog houden en vloeibare voeding nemen in de eerste dagen en tussen de maaltijden de mond spoelen met antiseptische oplossingen.
Werkongeschiktheid
Dit kan een 10 tal dagen bedragen, voornamelijk door de zorg die men aan de wonde moet besteden.
Operatie kinimplantaat
De prothese moet steeds op de voorste rand van het bot de juiste afmetingen hebben. Ze moet ook geplaatst worden in een nauwe poche onder het beenvlies, zodat ze niet kan verschuiven.
Men moet vooral oppassen voor kwetsuur van de nervus mentalis, die gevoel geeft aan de onderlip.
Soms fixeert men de prothese voorlopig met draad of kleine pinnen, maar meestal is het niet nodig. De prothesen zijn Porex prothesen, een wit poreus en hard materiaal dat dicht bij de botstructuur aanleunt. Deze prothesen worden gefixeerd met twee kleine titanium schroeven.
Men kent twee methoden om ze in te brengen: langs de mond en via een incisie onder de kin. Er zijn minder complicaties bij inbreng langs de huid dan langs het mondslijmvlies.
Complicaties jukbeenimplantaat
Hematoom
Het is vrij zeldzaam dat een bloeding optreedt omdat men de poche zo nauw mogelijk maakt en de prothese dan ook geen vrije ruimte laat. Bovendien ligt het dissectievlak onder het beenvlies, waar bijna geen bloedvaten zijn.
Infectie
Zeldzaam eveneens maar het is wel een reden om de prothese er uit te halen, omdat een vreemd lichaam bijna altijd voor chronische ontstekingen zal zorgen. Infectie is zeker frequenter bij intraorale toegang.
Bij verkeerde positionering van de prothese is het nodig om de prothesen terug op de juiste hoogte te plaatsen, niet onder of boven het jukbeen. Men kan prothesen altijd repositioneren indien nodig. Dit is zeldzaam.
Verkeerde lengte en/of breedte van de prothese (te groot of te klein). Een goede evaluatie dient te gebeuren met behulp van radiografische opnamen die de relaties bot/weke weefsels weergeven.
Complicaties kinimplantaat
Problemen op korte termijn:
Infecties
Zijn zeldzaam. Aangezien een vreemd lichaam aanwezig is, is het soms nodig de prothese te verwijderen om ze later terug in een steriel veld aan te brengen.
Malposities
Prothesen kunnen te hoog, laag of assymetrisch zitten. Dit is het gevolg van een te grote poche zonder fixatie en gebrek aan immobilisatie na de ingreep. De malposities kunnen zowel in het vertikale als in het horizontale vlak zitten. Een repositionering en fixatie is dan de enige oplossing.
Lip-paresthesieën
Een onzorgvuldige dissectie of een te grote of slecht geplaatste prothese kan compressie op de zenuw geven. Wanneer dit te lang duurt kan de zenuw onheroepelijk beschadigd worden. Men moet dus vrij snel reageren en de eventuele compressie ongedaan maken.
Oedeem
Het oedeem kan wat langer aanhouden (tot twee maand), des te meer wanneer er zich een hematoom ontwikkeld dat moet resorberen over maanden.
Problemen op lange termijn:
Ingroei en verlies van bot door constante druk van de prothese op het bot kan optreden.
Verblijf en anesthesie (jukbeenimplantaat)
Daghospitalisatie en algemene anesthesie gewenst, maar het kan ook onder plaatselijke verdoving.
Postoperatief (kinimplantaat)
De pijn is matig, maar bij beweging van de kinspieren kan dit enkele dagen pijn doen omdat men onder het beenvlies geopereerd heeft en dit een weerslag heeft op de zwelling van de bovenliggende spieren.
Algemene hygienische maatregelen zoals mondspoelen met een ontsmettingsmiddel voor de intraorale toegang, wondverzorging met een antisepticum voor de uitwendige toegangsweg. De littekens genezen in beide gevallen vlot gezien de goede doorbloeding van de streek. Het is aangewezen om in de eerste 2 dagen vloeibaar voedsel te nemen.